Selecteer een pagina

Beheerdershandleiding

1.Dienst instellingen #

Bij het onderdeel ‘dienst instellingen’ kunnen allerlei onderdelen die van belang zijn voor het versturen van vragenlijsten of (afspraak)berichten ingesteld worden.

1.1.Local Connect Instellingen #

Bij het onderdeel ‘Local Connect Instellingen’ is het mogelijk om voor een service verschillende parameters in te stellen, bijvoorbeeld de tijdstippen waarop een query moet worden uitgevoerd.

Ga via het menu ‘Instellingen’ naar ‘Diensten/metingen’. Selecteer een query en klik op de knop ‘Local Connect Instellingen’. Het volgende scherm wordt geopend:

1.1.1.Query toevoegen #

Klik op de knop ‘Query toevoegen’:

Het onderstaande scherm wordt geopend:

Geef de query een logische naam en selecteer de ‘Local Connect gebruiker’. Klik vervolgens op de knop ‘Toevoegen’.

1.1.2.Query instellingen #

Selecteer een query en klik op de knop ‘Query instellingen’:

Het onderstaande scherm wordt geopend:

De volgende gegevens kunnen worden vastgelegd:

  • de naam van de query;
  • de Database Connectie String;
  • de Local connect gebruiker.

Er kunnen twee queries worden ingesteld:

  • een query sjabloon om de gegevens op te halen;
  • een validatie-query om de koppeling te testen.

Verschillende parameters voor het beperken van een selectie kunnen ingesteld worden.

1.1.3.Query logs #

Selecteer een query en klik op de knop ‘Query logs’:

Het onderstaande scherm wordt geopend:

In dit scherm worden de logs getoond van de gekozen query.

1.1.4.Koppeling met lokale velden #

Selecteer een query en klik op de knop ‘Koppeling met lokale velden’:

Het onderstaande scherm wordt geopend:

In dit scherm wordt de koppeling gemaakt tussen het database-veld van de klant en het database-veld in het 3WA-platform.

Ga als volgt te werk:

  • Klik met de linker muisknop dubbel op het veld in de kolom ‘Koppeling veld 3WA Dienst’ in dezelfde regel als het te koppelen veld uit de database van de klant;
  • Klik op het pijltje en selecteer het gewenste database-veld uit het 3WA-platform;
  • In de kolom ‘Opmerkingen over veld’ kan desgewenst nog een toelichting gezet worden. Klik met de linker muisknop hiervoor dubbel op het betreffende veld.
  • Klik op de knop ‘Opslaan’ als alle gewenste velden zijn gekoppeld;
  • Klik vervolgens op de knop ‘Controleren veld instellingen’. Er vindt een controle plaats of de velden correct zijn gekoppeld. Indien dit goed is uitgevoerd wordt de onderstaande pop-up getoond. Klik op ‘OK’:

 

1.1.4.1.Kopieer veld koppeling #

De veldinstellingen van de ene query kunnen op eenvoudige wijze gekopieerd worden naar een andere query. Selecteer de ‘Bron query’:

Klik op de knop ‘Kopieer veld koppeling’. De onderstaande popup verschijnt:

Klik op ‘Ja’.

1.1.5.Gekoppelde taken #

Bij dit onderdeel worden één of meerdere taak/taken toegevoegd aan een query/upload.

Een taak kan gezien worden als het planningsschema voor het uitvoeren van een query of de verwerking van een upload. De taak/planningsschema heeft een startdatum/-tijdstip en een einddatum/-tijdstip. Gedurende deze periode worden de diverse onderdelen van de taak/planningsschema, de triggers, uitgevoerd. Met een ‘trigger’ wordt binnen een taak/planningsschema aangegeven op welk tijdstip en/of frequentie de query/upload moeten worden uitgevoerd.

Aan een query kunnen meerdere taken/planningsschema’s gekoppeld worden. Dit is aan te raden bij ingewikkelde planningsschema’s; hierdoor wordt het overzicht behouden.

Selecteer een query en klik op de knop ‘Gekoppelde taken’:

Het onderstaande scherm wordt geopend:

In bovenstaande print-screen is er één gekoppelde taak.

Let op! De waarden van ‘Start tijd’, ‘Einde tijd’, ‘Laatste uitgevoerd’ en ‘Volgende keer uitvoeren’ zijn UTC-tijden.

1.1.5.1.Taak toevoegen #

Klik op de knop ‘Taak toevoegen’.

Er wordt een regel toegevoegd:

Ga vervolgens als volgt te werk:

  • Klik met de linker muisknop dubbel in de kolom ‘Naam taak’ en voer een duidelijke omschrijving van de naam van de taak in;
  • Geef achtereenvolgens de datum ‘Start taak’, de ‘Start tijd’, de datum ‘Einde taak’, de ‘Einde tijd’ en de ‘Verlooptijd’ in. Voer in 1e instantie bij ‘Start taak’ een datum in de toekomst in, anders worden de onderliggende processen van de taak direct uitgevoerd. Pas deze datum pas weer aan de gewenste startdatum aan als alle onderliggende ‘triggers’ correct zijn vastgelegd;
  • Klik vervolgens op de knop ‘Opslaan’.

De velden in de kolommen ‘Laatste uitgevoerd’ en ‘Volgende keer uitvoeren’ worden automatisch door het systeem gevuld met de datum en het tijdstip.

De taak is nu toegevoegd.

1.1.5.2.Taak verwijderen #

Selecteer een taak en klik vervolgens op de knop ‘Taak verwijderen’.

De onderstaande pop-up wordt getoond:

Klik op de knop ‘Ja’ en de taak wordt verwijderd.

1.1.5.3.Triggers #

Met een ‘trigger’ wordt binnen een taak/planningsschema aangegeven met welke frequentie en op welk tijdstip de query (de selectie)/upload moeten worden uitgevoerd.

Selecteer een taak en klik vervolgens op de knop ‘Triggers’:

Het onderstaande scherm wordt verkregen:

Trigger toevoegen

Klik op de knop ‘Trigger toevoegen’. Er wordt een regel toegevoegd:

Ga vervolgens als volgt te werk:

  • Klik met de linker muisknop dubbel in de kolom ‘Frequency’ en klik op het pijltje

Er wordt een keuze-menu getoond met de volgende opties:

  • Elk jaar op dagnummer jaar op de tijd. Geef in de kolom ‘Op/om de’ het dagnummer van het jaar in, bijvoorbeeld 100 (de 100ste dag geteld vanaf 1 januari), geef in de kolom ‘Tijd’ het tijdstip in en selecteer in kolom ‘Tijdzone’ de juiste tijdzone. Het proces wordt één keer per jaar uitgevoerd;
  • Elke maand op dagnummer maand op de tijd. Geef in de kolom ‘Op/om de’ het dagnummer van de maand in, bijvoorbeeld 15 (de 15de dag van de maand), geef in de kolom ‘Tijd’ het tijdstip in en selecteer in kolom ‘Tijdzone’ de juiste tijdzone. Het proces wordt één keer per maand uitgevoerd;
  • Elke week op dagnummer week (1= maandag) op de tijd. Geef in de kolom ‘Op/om de’ het dagnummer van de week in, bijvoorbeeld 1 (maandag), geef in de kolom ‘Tijd’ het tijdstip in en selecteer in kolom ‘Tijdzone’ de juiste tijdzone. Het proces wordt één keer per week uitgevoerd;
  • Elke werkdag op tijd. Geef in de kolom ‘Tijd’ het tijdstip in en selecteer in kolom ‘Tijdzone’ de juiste tijdzone. Het proces wordt elke werkdag (ma t/m vr, exclusief feestdagen) uitgevoerd;
  • Elke werkdag elk kwartier. Geef in de kolom ‘Tijdzone’ de juiste tijdzone. Het proces wordt elk kwartier op elke werkdag uitgevoerd;
  • Elke dag op tijd. Geef in de kolom ‘Tijd’ het tijdstip in en selecteer in kolom ‘Tijdzone’ de juiste tijdzone. Het proces wordt elke dag (zeven dagen per week) uitgevoerd;
  • Elk uur op minuut van tijd. Geef in de kolom ‘Op/om de’ de minuut van het uur in, bijvoorbeeld 30 (de 30ste minuut van het uur). Het proces wordt elk uur één keer uitgevoerd;
  • Elke om de aantal minuten. Geef in de kolom ‘Op/om de’ aan om de hoeveel minuten het proces uitgevoerd moet worden, bijvoorbeeld ‘5’. Het proces wordt dan om de 5 minuten uitgevoerd;
  • Elke avond (18-00) om de aantal minuten. Geef in de kolom ‘Op/om de’ aan om de hoeveel minuten het proces uitgevoerd moet worden, bijvoorbeeld ‘5’. Het proces wordt dan elke avond tussen 18:00 en 00:00 uur om de 5 minuten uitgevoerd.

Let op! De waarden van ‘Start tijd’, ‘Einde tijd’, ‘Laatste uitgevoerd’ en ‘Volgende keer uitvoeren’ zijn UTC-tijden. De waarde van ‘Tijd’ is de waarde in de tijdzone.

  • Klik vervolgens op de knop ‘Opslaan’.

Trigger verwijderen

Selecteer een trigger en klik vervolgens op de knop ‘Trigger verwijderen’:

De onderstaande pop-up wordt getoond:

Klik op de knop ‘Ja’ en de trigger wordt verwijderd.

1.1.5.4.Trigger nu #

Met de knop ‘Trigger nu’ kan een trigger direct uitgevoerd worden. Selecteer de taak en klik op de knop ‘Trigger nu’:

1.1.5.5.Taken logs #

Met de knop ‘Taken logs’ kunnen de geregistreerde logs geraadpleegd worden:

Selecteer de taak en klik op de knop ‘Taken logs’. Het scherm met de logs wordt getoond:

1.1.5.6.Algemeen #

1.1.6.(Her)Start configuratie velden #

Deze functie is om de koppeling te configureren middels de validatie query. De volgende stappen worden dan uitgevoerd:

  1. Het ontkoppelen van de velden;
  2. De database-connectie testen;
  3. De query testen;
  4. De query-velden ophalen.

Indien een stap mislukt dan stopt dit proces. Als bovengenoemd proces succesvol wordt doorlopen moeten vervolgens de database-velden van de klant gelinkt worden aan de database-velden in het 3WA-platform waarna e.e.a. gecontroleerd moet worden. Bij succesvolle controle wordt de query weer gekoppeld.

Selecteer een query en klik op de knop ‘(Her)Start configuratie velden’:

Het onderstaande scherm wordt getoond:

Klik op de knop ‘Ja’ en vervolgens verschijnt de volgende pop-up:

Klik op ‘OK’.

1.1.7.Vernieuwen gegevens #

Selecteer een query en klik op de knop ‘Vernieuw gegevens’. Onderstaand scherm wordt ververst:

1.2.Dienst toevoegen #

Bij dit onderdeel is het mogelijk om een nieuwe dienst toe te voegen. Ga via het menu ‘Instellingen’ naar ‘Diensten/metingen’. Klik op de knop ‘Dienst toevoegen’ en het onderstaande scherm wordt geopend:

Geef de dienst een logische naam, bijvoorbeeld ‘Afspraakherinnering’ en selecteer het contract waaronder de dienst moet vallen:

Selecteer vervolgens de contact strategie:

Klik tenslotte op de knop ‘Toevoegen’.

1.3.Instellingen bewerken #

Bij het onderdeel ‘Instellingen bewerken’ is het mogelijk om de instellingen van een dienst te wijzigen. Ga via het menu ‘Instellingen’ naar ‘Diensten/metingen’. Klik op de knop ‘Instellingen bewerken’ en het onderstaande scherm wordt geopend:

Vervolgens kunnen de volgende velden aangepast worden:

  • De naam van de dienst;
  • De bedrijfsnaam;
  • Het contract waar van de dienst onderdeel uit maakt;
  • Er kan een andere contactstrategie geselecteerd worden:

  • Er kan een ander bericht sjabloon geselecteerd worden:

  • De naam van de afzender van de e-mail;
  • Het afzenderadres van de e-mail;
  • De afzender van de SMS
  • Het logo bij de dienst;
  • Indien gebruik gemaakt gaat worden van de handmatige upload functionaliteit, dan moet dit aangevinkt worden;
  • Indien gebruik gemaakt gaat worden van de 3WA Local Connect functionaliteit, dan moet dit aangevinkt worden;
  • De minimale tijd (in dagen) die tussen het uitzetten van twee enquêtes moet zitten;
  • De mogelijkheid om een vertraging, in aantal dagen, in te stellen tussen importeren en verwerken. Dit kan soms handig zijn als een project nog niet helemaal is afgerond. Je stelt dan een aantal dagen in waarna je wilt starten met het meten van de klanttevredenheid. Indien gebruik gemaakt gaat worden van ‘Vertraging tussen importeren en verwerken’, dan moet dit aangevinkt worden en geef tevens het aantal dagen in:

  • De mogelijkheid om een vertraging, in aantal dagen, in te stellen tussen importeren / verwerken en berichten versturen. Dit is nodig als je bijvoorbeeld telefonisch en / of in persoon de vragenlijsten wilt afnemen voordat de (digitale) uitnodigingen worden verstuurd. Indien gebruik gemaakt gaat worden van ‘Vertraging tussen importeren / verwerken en berichten versturen’, dan moet dit aangevinkt worden en geef tevens het aantal dagen in:

  • Indien gebruik gemaakt wordt van de vertraging tussen importeren en verwerken en/of tussen importeren/verwerken en berichten versturen, dan moet de trigger vertraging ingesteld worden. Klik bovenin het scherm op de button ‘Triggers vertraging’:

Het volgende scherm wordt getoond:

  • Indien gebruik gemaakt gaat worden van ‘Brief per post functionaliteit’, dan moet dit aangevinkt worden:

  • Indien gebruik gemaakt gaat worden van ‘Anonimiseren van persoonsgegevens’ dan dient dit aangevinkt te worden. Geef vervolgens het aantal dagen tussen importeren en anonimiseren. Alle informatie die kan herleiden naar de respondent, zoals bijvoorbeeld de naam-, adres- en contactgegevens maar ook data zoals een order- of huurcontractnummer, kunnen geanonimiseerd worden. Het anonimiseren gebeurt bij de ‘vaste’ velden zoals de naam-, adres- en contactgegeven-velden, maar kan ook, optioneel, uitgevoerd worden bij de vrij in te richten velden. Belangrijk is dat bij het onderdeel ‘Veldlabels’ per vrij veld wordt aangegeven of anonimiseren gewenst is. Lees meer

Er zijn twee methoden beschikbaar:

  • Alleen persoonsgegevens verwijderen;
  • Alle tot persoon herleidbare gegevens verwijderen.

Let op! Realiseer je dat bij ‘Alleen persoonsgegevens verwijderen’ (in dit geval géén vinkje zetten) de gegevens van de klant niet volledig geanonimiseerd zijn. Er is dan (bijna) altijd nog een relatie te leggen tussen bericht / vragenlijst en klant door bijvoorbeeld het order- of huurcontractnummer.

Klik op de knop ‘Opslaan’.

2.Local Connect Clients #

Klik in het menu ‘Instellingen’ op ‘Local Connect Clients’. Het tabblad ‘Local Connect Clients’ wordt geopend:

In dit scherm kunnen de volgende zaken geraadpleegd worden:

  • Met welke versie van 3WA Local Connect wordt gewerkt;
  • De datum en het tijdstip van het laatste contact met de database;
  • Het laatste IP-adres;
  • Of 3WA Local Connect momenteel verbonden is met de database (er staat een vinkje).

Met de knop ‘Vernieuw gegevens’ worden de gegevens ververst.

Selecteer de regel en klik op de knop ‘Connectie test uitvoeren’ om te bekijken of de koppeling werkt:

De volgende pop-up verschijnt:

Als de datum en / of tijdstip bij ‘Laatste connectiviteit’ is gewijzigd dan werkt de koppeling.

3.Externe Api koppeling #

Met een externe API wordt de koppeling verzorgt tussen het bronsysteem van de klant en het 3WA SaaS platform. De koppeling heeft als doel het veilig en betrouwbaar verzamelen en aanleveren van informatie. Deze informatie wordt gebruikt voor verdere verwerking in het 3WA SaaS platform. In het bronsysteem staat informatie welke gebruikt wordt in het 3WA SaaS platform. Ons platform kent vele toepassingen voor o.a. het versturen van berichten middels verschillende kanalen of het uitvoeren van enquêtes. Informatie noodzakelijk voor verder verwerking zijn contactgegevens van de geadresseerde. Voor sommige toepassingen is informatie over werkzaamheden, opdrachten of orders noodzakelijk.

Klik in het menu ‘Instellingen’ op ‘Externe Api koppeling’. Het tabblad ‘Externe Api koppeling’ wordt geopend. Alle ingestelde koppelingen met externe api’s worden getoond:

3.1.Koppeling toevoegen #

Klik op de knop ‘Koppeling toevoegen’ en er wordt een nieuwe regel toegevoegd:

Klik dubbel op de nieuwe regel in de kolom ‘Externe Api’ en vervolgens op het pijltje. Alle mogelijke externe api’s worden getoond:

Selecteer de gewenste api. Klik vervolgens dubbel op de nieuwe regel in de kolom ‘Dienst’ en vervolgens op het pijltje. Alle mogelijke diensten worden getoond. Selecteer de dienst waarvoor de api nodig is:

Klik tenslotte op ‘Opslaan’ en de koppeling is toegevoegd:

3.2.Koppeling verwijderen #

Selecteer de betreffende koppeling:

Klik op de knop ‘Koppeling verwijderen’. De volgende pop-up verschijnt:

Klik op ‘Ja’ indien akkoord. De koppeling wordt verwijderd.

3.3.Instellingen #

Met de knop ‘Instellingen’ kunnen in de koppelingen aanpassingen worden gedaan.

Selecteer de betreffende koppeling:

Klik op ‘Instellingen’ en eventuele instellingen worden getoond:

Klik op ‘Instelling toevoegen’ om een nieuwe instelling aan de koppeling toe te voegen. De instellingsmogelijkheden zijn afhankelijk van de gekozen externe API. De mogelijkheden zijn:

  • Executive insluiting Twinq;
  • Executive uitsluiting Twinq;
  • Maximaal aantal dagen tussen datummelding verzoek en huidige datum;
  • MVE Check (FreeTextField4) Twinq VvE code 5 tekens is MVE;
  • Twinq VvE code uitsluiten.

Klik op ‘Instelling verwijderen’ als een aanpassing op de koppeling moet worden verwijderd.

4.Gebruikersbeheer #

Via ‘Gebruikersbeheer’ kunnen gebruikers worden opgevoerd. Klik in het menu ‘Instellingen’ op ‘Gebruikersbeheer’. Het tabblad ‘Gebruikersbeheer’ wordt geopend en alle opgevoerde gebruikers worden getoond:

4.1.Gebruiker toevoegen #

Klik op de knop ‘Gebruiker toevoegen’. De onderstaande pop-up verschijnt:

Voer de volgende gegevens in:

  • Account- / gebruikersnaam: gebruik hiervoor het e-mailadres;
  • Naam;
  • E-mailadres.

Klik vervolgens op toevoegen. Als de gebruiker als bestaat wordt de volgende melding getoond:

Selecteer vervolgens de tijdzone en de taal:

Klik op ‘Opslaan’:

4.2.Gekoppelde klanten #

Aan een gebruiker moet vervolgens één (of meer) klanten gekoppeld worden. Selecteer de betreffende gebruiker:

Klik op ‘Gekoppelde klanten’. De al gekoppelde klanten worden getoond:

4.2.1.Klant toevoegen #

Klik op ‘klant toevoegen’. Er wordt een nieuwe regel toegevoegd:

Klik dubbel in de nieuwe regel in de kolom ‘klant’ en klik vervolgens op het pijltje. Selecteer de gewenste klant:

De klant is toegevoegd:

Door een vinkje te zetten in de kolom ‘Standaard’ bij de gewenste klant wordt aangegeven welke klant standaard getoond wordt.

4.2.2.Gebruiker filter instellen #

Met de knop ‘Gebruiker filter instellen’ kunnen op gebruikersniveau bepaalde filters ingesteld worden. Er kan hierdoor een beperking ingesteld worden op wat de betreffende gebruiker mag zien. Selecteer eengekoppelde klant en klik op de knop ‘Gebruiker filter instellen’:

Het volgende scherm wordt getoond:

4.2.2.1.Filter toevoegen #

Klik op de knop ‘Filter toevoegen’. Er wordt een nieuwe regel toegevoegd:

Klik dubbel in de nieuwe regel in de kolom ‘Veld’ en klik op het pijltje:

Er kunnen momenteel filters ingesteld worden voor:

  • Medewerker;
  • Uitvoerende partij (afdeling/externe);
  • Type uitvoerder (int/ext);
  • Plaats is;
  • Plaats is niet;
  • Straat bevat;
  • Straat bevat niet;
  • Dienst/meting is;
  • Dienst/meting is niet.

Stel dat de betreffende medewerker alleen de informatie van een bepaalde dienst / meting mag inzien, ga dan als volgt te werk:

Selecteer ‘Dienst/meting bij ‘Veld’:

Klik op ‘Filterwaarde instellen’ en vervolgens op het pijltje. Alle mogelijke diensten / metingen worden getoond:

Selecteer de dienst / meting waarvan de informatie mag worden ingezien. Klik vervolgens op ‘Toepassen en sluiten’.

Klik op ‘Opslaan’:

4.2.2.2.Filter verwijderen #

Selecteer het te verwijderen filter:

Klik op ‘Ja’.

5.Klantbeheer #

Klik in het menu ‘Instellingen’ op ‘Klantenbeheer’. Het tabblad ‘Klantenbeheer’ wordt geopend:

5.1.Klant toevoegen #

Klik op de knop ‘Klant toevoegen’. Er wordt een nieuwe regel toegevoegd:

Klik dubbel op de nieuwe regel in de kolom ‘Klantnaam’ en voer de klantnaam in. Voer desgewenst ook het klantnummer in:

Klik op ‘Opslaan’. De klant is toegevoegd.

5.2.Gekoppelde contracten #

Selecteer de klant en klik op de knop ‘Gekoppelde contracten’:

De gekoppelde contracten worden getoond:

De volgende gegevens worden getoond:

  • Naam contract;
  • Referentienummer;
  • Startdatum contract;
  • Records in het contract;
  • Dienst.

5.2.1.Contract toevoegen #

Klik op de knop ‘Contract toevoegen’. Er wordt een nieuwe regel toegevoegd:

Klik dubbel in de nieuwe regel in de kolom ‘Naam contract’. Voer de naam van het contract in. Voer desgewenst het ‘Referentie nummer’, ‘Startdatum contract’ en ‘Records in contract’ in. Selecteer bij ‘Dienst’ de betreffende dienst:

Klik tenslotte op ‘Opslaan’. Het contract is toegevoegd.

6.Brieven versturen #

Klik in het menu ‘Beheer’ op ‘Brieven versturen’. Het tabblad ‘Brieven versturen’ wordt geopend:

De aangemaakte en verstuurde brieven worden getoond.

Het scherm is opgebouwd uit kolommen met gegevens. Er kunnen veel kolommen, optioneel, worden getoond:

Het selecteren van de gewenste gegevens voor op het scherm gaat als volgt:

  • Ga met de cursor naar de kop van een kolom; er verschijnt dan een pijltje;
  • Klik op het pijltje er een verschijnt een drop-down menu;
  • Ga vervolgens met de cursor naar ‘Kolommen’. Nu verschijnt er een drop-down menu met de namen van de kolommen die getoond kunnen worden. Selecteer vervolgens de gewenste kolommen.

De kolommen kunnen op een andere positie in het overzicht gezet worden. Ga op de kolomkop staan en sleep, met behulp van de linker muisknop, de kolom naar de gewenste positie.

Met de knop ‘Open PDF’ kan de brief ingezien worden.

7.API logs #

8.Applicatie logs #

Klik in het menu ‘Beheer’ op ‘Applicatie logs’. Het tabblad ‘Applicatie logs’ wordt geopend:

De volgende gegevens kunnen op het scherm worden getoond:

  • Datum: de datum en tijdstip van de log;
  • Gegevens: de omschrijving van de log. Door op de regel te klikken wordt meer informatie getoond:

  • Bron: bijvoorbeeld ‘SurveyBatch’, ‘ReminderBatch’, ‘process’;
  • Niveau: de aard van de melding, bijvoorbeeld ‘Info’, ‘Error’;
  • Code: een referentie in de programmatuur (nog niet in gebruik);
  • Issue: indien aangevinkt: zou niet voor mogen komen;
  • Omgeving: de klant.

9.Applicatie nieuws #

Klik in het menu ‘Beheer’ op ‘Applicatie nieuws’. Het tabblad ‘Applicatie nieuws’ wordt geopend:

De volgende gegevens worden op het scherm getoond:

  • Datum: de datum van het nieuwsitem;
  • Omschrijving: de omschrijving van het nieuws;
  • Categorie: de categorie waartoe het nieuws behoort. De volgende categorieën worden onderscheiden:
    – 3WA Algemeen;
    – Afspraakberichten;
    – Automatische enquête;
    – Dashboard;
    – Local Connect.
  • TN: toekomstig nieuws. Indien aangevinkt dan worden deze berichten getoond bij ‘Geplande wijzigingen’.

9.1.Nieuws toevoegen #

Klik op de knop ‘Nieuws toevoegen’. Er wordt een blanco regel aan het scherm toegevoegd:

Klik op de lege regel in de kolom ‘Datum’ en voer de datum in. Voer bij ‘Omschrijving’ het bericht in en selecteer de ‘Categorie’. Door het zetten van een vinkje in de kolom ‘TN’ geef je aan of een (toekomstige) geplande wijziging is:

Klik op ‘Opslaan’.

9.2.Nieuws verwijderen #

Selecteer het nieuwsbericht en klik op de knop ‘Nieuws verwijderen’:

De onderstaande pop-up wordt getoond:

Klik op ‘Ja’.

 

9.3.App info activeren #

Door op de knop ‘App info activeren’ te klikken is de app-info geopend bij de volgende keer inloggen door de gebruiker. Hierdoor zijn de nieuwsberichten direct zichtbaar. De volgende melding wordt getoond:

Klik op ‘OK’.

Als de gebruiker de volgende keer inlogt, dan wordt de app info getoond:

Door op het +-teken te klikken achter ‘Ouder nieuws’ of ‘Geplande wijzigingen’ worden de betreffende berichten getoond.

10.Helppaginabeheer #

Vanuit elk scherm kan met behulp van de ‘Help’-button de digitale handleiding worden geraadpleegd:

Met de menbestaat uit de ukeuze ‘Helppaginabeheer’ worden de verwijzingen naar de digitale handleiding ingesteld.

Na het klikken op de menukeuze wordt het volgende scherm getoond:

Het scherm bestaat uit de volgende kolommen:

  • Schermtitel (wordt automatisch gevuld);
  • Help pagina URL
  • Datum laatst geopend (wordt automatisch gevuld);
  • Aantal kliks (wordt automatisch gevuld);
  • Schermopbouw (wordt automatisch gevuld);
  • Schermkenmerk (wordt automatisch gevuld).

Een nieuwe regel in dit scherm wordt automatisch gegenereerd als in een bepaald scherm de Help-button wordt aangeklikt en er is voor dat scherm nog geen verwijzing naar de handleiding ingesteld:

Voeg de URL(s) naar het betreffende onderdeel van de handleiding toe:

Klik tenslotte op ‘Opslaan’.

11.Server foutmeldingen #

Klik in het menu ‘Beheer’ op ‘Server foutmeldingen’. Het tabblad ‘Server foutmeldingen’ wordt geopend:

Door op de link ‘Details’ te klikken wordt nadere informatie verkregen over de betreffende server foutmelding:

12.Meta informatie #

Van vragenlijsten kan meta informatie opgevraagd worden. Hiervoor is een specifieke autorisatie noodzakelijk. De meta informatie wordt verkregen door gebruik te maken van de metingrapportage. Meer weten over de metingrapportage? Klik dan op de button:

Lees meer

In  het onderste gedeelte van het tweede selectiescherm bij de metingrapportage kan optioneel worden aangegeven of de meta informatie in de rapportage moet worden opgenomen:

De volgende meta informatie is beschikbaar:

  • SurveyID: unieke nummer vragenlijst;
  • Aantal herinneringen: aantal aangemaakte herinneringen;
  • Bericht (laatste): datum / tijdstip laatste verstuurde bericht;
  • Bezoek (laatste): datum / tijdstip laatste bezoek (poging);
  • Telefonisch (laatste): datum / tijdstip laatste telefonische contact (poging);
  • UserAgent: informatie over o.a. gebruikte browser, apparaat, etc.;
  • Logging: informatie over doorlopen van vragenlijst;
  • Opt-out: datum / tijdstip vastleggen opt-out;
  • Geopend via: informatie via welke kanaal de vragenlijst is geopend (bijvoorbeeld e-mail, sms, etc.);
  • Opt-out via: informatie via welke kanaal de opt-out-instellingen zijn geopend (bijvoorbeeld e-mail, sms, etc.);
  • Geanonimiseerd: waar / onwaar;
  • Random nummer: willekeurig nummer.

 

Stel voor   bewerken